Vaak worden hoogbegaafden gezien als één enkele groep. Wanneer er al onderscheid wordt gemaakt is dit vaak op basis van talenten en interesses. Door middel van een uitgebreid onderzoek naar gedragingen, gevoelens en behoeftes hebben George Betts & Maureen Neihart geprobeerd op een andere manier naar hoogbegaafdheid te kijken. Uiteindelijk hebben zij hierdoor 6 profielen onderscheiden. Hierbij maken zij de volgende kanttekening: wanneer hoogbegaafde kinderen jong zijn veranderen hun gedragingen, gevoelens en behoeftes nog regelmatig. Naarmate zij ouder worden zullen er minder veranderingen zijn en zullen ze vaker gaan passen in één of twee van de volgende profielen:
Hieronder zullen we deze types wat uitgebreider beschrijven.
Type 1: the successful / aangepast succesvol
Er wordt vanuit gegaan dat van de als hoogbegaafd (h)erkende kinderen tot 90% onder type 1 valt. Dit type leerling begrijpt het schoolse systeem. Zij hebben van ouders en leerkrachten geleerd welk gedrag zij moeten vertonen, leren goed en scoren vaak hoog op tests. Hoewel zij goed presteren, presteren zij vaak niet naar eigen vermogen, waardoor er sprake is van relatief onderpresteren. De type 1 leerlingen zijn vaak de leerlingen die niet vanzelf in beweging komen en daardoor op zoek gaan naar doelen en interesses, zij blijven in plaats daarvan vaak afhankelijk van wat aangeboden wordt door leerkrachten en ouders. Ze hebben weinig autonomie en leren weinig vaardigheden, maar behalen wel prima resultaten. Deze resultaten zijn ook belangrijk. Ondanks dat deze kinderen zich soms vervelen en zo min mogelijk inzet tonen kunnen zij wel perfectionistisch zijn, en bevestiging zoeken bij leerkrachten. Dit komt doordat zij veelal geprezen worden voor hun resultaten en hun zelfbeeld voor een groot deel hierop berust. Zij zijn erg gericht op het voldoen aan verwachtingen van anderen.
Doordat deze leerlingen zo op zoek zijn naar goedkeuring van volwassenen is er bij deze groep bijna geen sprake van gedragsproblematiek. Ze worden over het algemeen aardig gevonden en liggen goed in de groep.
Dit soort leerlingen verliest vaak hun creativiteit en autonomie naarmate ze langer op deze manier blijven werken. Als de leerling niet gestimuleerd wordt om om te gaan met uitdagingen bestaat het risico op ontwikkelen van faalangst en onderduikend gedrag (type 3). Daarnaast blijkt uit onderzoek dat dit type leerlingen vaak als volwassene hun talenten niet geheel benutten en dat zij tijdens hun studie onderpresteren omdat zij niet de vaardigheden hebben ontwikkeld om te kunnen leren.
Type 2: the challenging / uitdagend creatief
De hoogbegaafden die onder dit type vallen worden vaak binnen school niet herkend. Dit zijn de 'anders begaafden', met een hoge mate van creativiteit, die in de klas kunnen worden gezien als koppig, tactloos en sarcastisch. Ze kunnen vaak minder goed met autoriteit omgaan en kunnen hierdoor de leerkracht soms uitdagen. Ze komen vaak op voor eigen opvattingen, maar zijn hierin vaak te direct. Hun spontaniteit kan voor de omgeving storend overkomen.
Type 2 leerlingen passen vaak niet goed binnen het systeem, en kunnen hier ook onvoldoende gebruik van maken. Ze krijgen hierdoor vaak weinig erkenning en worden niet beloond voor hun werk. Vaak gaan interacties met dit type leerling gepaard met conflict. Dit conflict komt vaak voort uit hun frustratie over het feit dat hun talenten en mogelijkheden niet gezien of gewaardeerd worden.
Deze leerlingen hebben vaak een laag zelfvertrouwen. Ze vallen niet altijd goed in de groep; sommige type 2 leerlingen kunnen hun leeftijdsgenoten uitdagen waardoor ze niet geaccepteerd worden, maar soms kan hun gevoel voor humor ook juist leeftijdsgenoten aanspreken.
Type 2 leerlingen lopen een risico om drop-outs (type 4) te worden. Ouders van kinderen die drop-outs zijn geven vaak aan dat hun kinderen in de laatste jaren van de basisschool en de eerste jaren van de middelbare school type 2 gedrag vertoonden.
Type 3: the underground / onderduikend
Dit type hoogbegaafdheid komt vaak voor bij meisjes, voornamelijk in de leeftijd van 11-13. Ook bij jongens kan dit type voorkomen, maar dit ontstaat dan vaak op wat latere leeftijd, wanneer de druk om te voldoen aan andere activiteiten (veelal sport) groter wordt.
Type 3 kinderen voelen erg de behoefte om ergens bij te horen. Zij passen zich aan aan de omgeving en doen hun best om niet op te vallen. Dit zorgt ervoor dat zij hun talenten onvoldoende kunnen ontwikkelen. Zij vermijden uitdaging en voelen zich vaak angstig en onzeker. Voor hun gevoel is het halen van hoge prestaties niet verenigbaar met het sociaal geaccepteerd worden.
Doordat deze leerling zich enorm aanpast kunnen psychosomatische klachten ontstaan, zoals hoofdpijn en buikpijn. Ook bestaat het risico dat deze leerling zich verder terugtrekt, depressief wordt en uiteindelijk uitvalt in het onderwijs doordat ze geen reëel beeld hebben van de eigen mogelijkheden.
Doordat de behoeftes van de leerling vaak haaks staan op wat ouders en leerkrachten verwachten kan conflict ontstaan. De manier waarop ouders en leerkrachten reageren kan dan zorgen voor extra weerstand tegen het leren.
Type 4: the drop-outs / risicoleerling en drop-outs
Type 4 leerlingen zijn vaak creatief en erg gevoelig. Ze zijn daarnaast ook vaak boos, op volwassenen omdat het systeem hen gefaald heeft, en op zichzelf. Ze voelen zich afgewezen en kunnen deze boosheid uiten in depressie, terugtrekken of juist in gedragsproblematiek.
Vaak hebben type 4 leerlingen interesses die buiten de schoolse onderwerpen liggen, waardoor hun talenten en interesses weinig positieve aandacht of ondersteuning krijgen. Hierdoor kan school een irrelevante omgeving vormen, of zelfs als een vijandige omgeving worden ervaren.
Type 4 leerlingen zijn vaak pas laat als hoogbegaafd herkend, soms pas op de middelbare school. Ze zijn bitter en rancuneus omdat ze zich afgewezen en verwaarloosd voelen. Vaak wordt dit type leerling pas op de middelbare school gezien, hoewel in sommige omstandigheden ook jongere kinderen al onder deze groep vallen. Het kan dan voorkomen dat deze kinderen mentaal en emotioneel al drop-outs zijn voordat ze fysiek niet meer naar school gaan.
Type 5: the double-labeled / dubbel bijzonder
Type 5 leerlingen zijn leerlingen die naast kenmerken van hoogbegaafdheid ook kenmerken van een leer- of gedragsprobleem laten zien. Het overgrote deel van deze kinderen wordt door deze aanwezigheid van andere problemen niet herkend als hoogbegaafd binnen de school. Soms kan het echter ook andersom zijn, de leerling compenseert door zijn begaafdheid waardoor de leerproblemen niet worden gezien. Deze leerlingen worden vaak gezien als gemiddeld, of worden juist naar remedial teaching gestuurd. Er wordt vaak de nadruk gelegd op wat ze niet goed kunnen, de sterke kanten en talenten worden onvoldoende gevoed.
Type 5 leerlingen werken vaak slordig, hebben een slecht handschrift, vertonen storend gedrag en halen (onder)gemiddelde scores. Ze snappen vaak zelf niet goed waarom ze bepaalde taken niet kunnen en ervaren hierdoor stress. Ze kunnen zich hierdoor ontmoedigd, gefrustreerd, afgewezen, hulpeloos en alleen voelen. Ze zijn vaak erg bezig met hun eigen verwachtingen en proberen hard om falen te voorkomen. Hierdoor kunnen ze bijvoorbeeld hun problemen proberen te verdoezelen door aan te geven dat werk 'saai' of 'stom' is, of humor gebruiken om anderen naar beneden te halen in een poging om hun zelfbeeld te verbeteren.
Deze leerlingen kunnen soms erg rationaliseren om te voorkomen dat ze geconfronteerd worden met hun emoties. Ze kunnen ongeduldig reageren en koppig zijn wanneer er sprake is van kritiek. Zelf kunnen ze vaak juist ook erg kritisch zijn.
Type 6: the autonomous learner / zelfsturend autonoom
Op jonge leeftijd worden weinig kinderen gezien als een type 6 leerling, hoewel ouders soms thuis wel kenmerken van dit type kunnen zien. Type 6 leerlingen zijn net zoals type 1 leerlingen (aangepast succesvol) goed in staat om binnen het schoolsysteem te werken. Het verschil zit in de inzet: waar type 1 kinderen vaak zo min mogelijk proberen te doen zijn type 6 leerlingen degenen die het systeem naar hun hand zetten om zo nieuwe mogelijkheden te creëren.
Deze leerlingen hebben vaak een positief zelfbeeld omdat de omgeving voldoet aan hun behoeften. Ze zijn succesvol en krijgen positieve aandacht en ondersteuning voor hun resultaten maar ook voor wie ze zijn. Ze worden vaak gerespecteerd door volwassenen en leeftijdsgenoten en hebben regelmatig een leiderschapspositie binnen de school.
Type 6 leerlingen zijn onafhankelijk en zelfsturend. Ze zijn ondernemend, ontwikkelen eigen doelen, komen op voor eigen opvattingen en durven risico's te nemen. Ze hebben een sterk gevoel van persoonlijke kracht; ze zijn zich ervan bewust dat ze invloed hebben op hun eigen leven en wachten niet af tot anderen de omgeving faciliteren. Ze zijn daarnaast in staat om hun eigen gevoelens, doelen en behoeftes op een passende manier te uiten.
Type 6 leerlingen zijn onafhankelijk en zelfsturend. Ze voelen zich comfortabel bij het stellen van eigen leer- en persoonlijke doelen. Ze accepteren zichzelf en durven risico's te nemen. Een belangrijk aspect van dit type leerling is hun sterke gevoel van persoonlijke kracht. Ze zijn zich ervan bewust dat ze invloed hebben op hun eigen leven en wachten niet af tot anderen voor nodige veranderingen zorgen. Ze zijn in staat om hun eigen gevoelens, doelen en behoeftes op een goede manier te uiten.
Hoewel kinderen als zij jong zijn dus nog regelmatig van type kunnen wisselen kan het zeker zinvol zijn om te weten hoe we deze leerlingen het beste kunnen begeleiden wanneer dit nodig is. Hiervoor verwijzen wij graag naar de onderstaande website, waar per type leerling een mooi overzicht staat met tips voor adequate begeleiding:
https://talentstimuleren.nl/thema/stimulerend-signaleren/profielen-van-leerlingen
Deze website gebruikt cookies. Door gebruik te maken van deze website, geef je aan akkoord te zijn met het gebruik van cookies. Privacystatement >