Veel hoogbegaafde kinderen hebben een probleem met automatiseren, bijvoorbeeld bij het leren van de tafels of spelling van woorden. Waar komt dit vandaan?
De Amerikaanse neuroloog Philip Shaw volgde een groep van meer dan 300 kinderen terwijl zij opgroeide (6 tot 19 jaar). De 300 kinderen werden verdeeld in 3 groepen op basis van intelligentie. Ongeveer iedere 2 jaar werd het brein van de kinderen bekeken onder een MRI- scanner. Door dit met intervallen te doen kon de ontwikkeling van het kinderbrein in kaart worden gebracht. Bij de allerintelligentsten bleek zich een karakteristiek patroon voor te doen in de ontwikkeling van hun hersencortex. Hoewel de cortex slechts enkele millimeters dik is, is hij heel belangrijk voor veel van onze hogere hersenfuncties zoals geheugen.
Toen de kinderen nog erg jong waren, was hun cortex dunner dan die van hun leeftijdsgenootjes. Hij groeide echter bijzonder snel en aan het begin van de tienerjaren was hun cortex juist dikker dan die van andere tieners. Tegen de tijd dat alle kinderen 19 jaar oud waren, waren de verschillen verdwenen, ieders cortex bleek even dik.
Het verschil tussen hoogbegaafde kinderen en hun leeftijdsgenootjes zit hem in de ontwikkeling van de cortex.
Het schoolprogramma is echter afgestemd op de “normale” hersenontwikkeling. Vanaf groep 3 kunnen gemiddeld begaafde kinderen met het automatiseren van aangeboden informatie aan de slag. Bij hoogbegaafde kinderen zou het juist raadzaam zijn gezien de ontwikkeling van de cortex om dit juist jaren later pas te doen.
In de praktijk houdt dit in dat hoogbegaafde kinderen onderzoekend en bewust nadenken, in plaats van te automatiseren.
Om hoogbegaafde kinderen te leren automatiseren is het belangrijk om het bewuste denkproces te belemmeren, dit kan bijvoorbeeld door tijdens het automatiseren bewegingsspelletjes te doen.
Deze website gebruikt cookies. Door gebruik te maken van deze website, geef je aan akkoord te zijn met het gebruik van cookies. Privacystatement >