Bij het kind wat constant V- scores haalt, niet goed mee komt in de klas en misschien zelfs gedragsproblemen laat zien zullen veel leerkrachten niet direct denken aan hoogbegaafdheid. Dan wordt toch eerder gedacht aan het kind met I+ scores; de leerling die de stof snel oppikt en waarbij weinig zorg nodig is.
Toch kan ook het kind met de V- scores hoogbegaafd zijn, en kan er ook veel zorg nodig zijn bij het kind met die mooie scores.
En wat te denken van de gemiddelde leerling, die lekker meekabbelt met de groep? Ook die kan hoogbegaafd zijn.
Hoe komt het dan, dat er zulke verschillende scores worden behaald?
Voor een groot deel heeft dit te maken met de manier waarop hoogbegaafde kinderen denken. In het onderwijs wordt stof vaak lineair aangeboden: we beginnen met stap 1, vervolgens stap 2, en daarna stap 3. Bij rekenen bijvoorbeeld wordt begonnen met automatiseren, vervolgens getalinzicht en daarna het strategisch rekenen.
Hoogbegaafden denken echter vaak complex. Er wordt geredeneerd vanuit inzicht. Dit betekent dat de didactische ontwikkeling bij hoogbegaafden niet altijd lineair verloopt. Een hoogbegaafd kind kan na de uitleg over stap 1 en 2 zomaar een vraag stellen over stap 4F. Stappen worden overgeslagen, of er wordt binnen een stap vertraging opgelopen, zonder dat dit algehele stilstand tot gevolg heeft, waardoor het in eerste instantie niet zal opvallen. Bij hoogbegaafde kinderen kan de volgorde automatiseren → getalinzicht → strategisch rekenen er dus als volgt uit zien:
Wanneer in de klas de stof of de manier van instructie niet past bij de didactische ontwikkeling van het kind (bijvoorbeeld wanneer er nog gewerkt wordt met de vriendjes van tien, of hartjes om '3 erbij 6' te leren, en je als hoogbegaafd kind al weet wat 3+6 is) kan verwarring en frustratie ontstaan, wat kan leiden tot stagnatie. Afhankelijk van de persoonlijkheid van het kind zien we dan de volgende situaties:
Oftewel, op volgorde: het I+ kind, het kind met de gemiddelde scores, en de V- leerling.
Hoogbegaafdheid is dus niet (altijd) te zien in de scores op school. Maar waarin dan wel? Er zijn veel definities van hoogbegaafdheid, zoals in het meerfactorenmodel van Mönks en het denkluik en zijnsluik van Tessa Kieboom.
Mochten er vermoedens van hoogbegaafdheid zijn en is er tevens sprake van een zorgvraag, dan kan onderzoek uitkomst brengen. Met het in kaart brengen van het IQ zijn de problemen niet opgelost, maar het is een goede eerste stap, die gevolgd kan worden door een didactisch onderzoek bij Pienter&Co. In dit didactische onderzoek kan dan gekeken worden naar de ontwikkeling en hiaten bij het hoogbegaafde kind, waarna de instructiebehoefte in kaart gebracht kan worden. Zo kunnen we, ongeacht de scores, zorgen voor begeleiding die aansluit bij het ontwikkelingsniveau van het kind.
Voor meer informatie, mail naar info@pienterenco.nl of bel naar 06- 29 22 20 36
Deze website gebruikt cookies. Door gebruik te maken van deze website, geef je aan akkoord te zijn met het gebruik van cookies. Privacystatement >