Doortoetsen of didactisch onderzoek?

19 januari 2022

Veel scholen beginnen of zijn in deze periode al begonnen met de CITO toetsen. Een mooie manier om in kaart te brengen wat het niveau is van kinderen. Maar werkt dit ook bij hoogbegaafde kinderen zo?

Wanneer een kind op de CITO een I+/A+ score behaalt, zegt dit natuurlijk iets over het niveau, echter, het geeft niet aan wat een kind nog meer zou kunnen, aangezien een hogere score niet mogelijk is. Het geeft dus een indicatie van welke stof van het huidige schooljaar beheerst wordt, maar geeft niet aan wat een kind nog meer zou kunnen.

Om hier meer inzicht in te krijgen is het mogelijk om door te toetsen. Bij doortoetsen op school worden vaak de methode onafhankelijke toetsen afgenomen van het volgend leerjaar; bij een leerling in groep 5 kan dan dus de CITO van groep 6 worden afgenomen.  Doordat deze afname zelfstandig kan worden gedaan kost het de leerkracht of intern begeleider relatief weinig tijd, tenzij blijkt dat ook op de CITO afname van het volgend leerjaar een te hoge score wordt behaald; in dit geval zal namelijk verder moeten worden doorgetoetst tot de zone van de naaste ontwikkeling in beeld is.

Op deze manier doortoetsen werkt het beste bij hoogbegaafde kinderen die op een schoolse manier leren; dit zijn vaak de leerlingen die op de reguliere toetsen hoge cijfers halen. Bij kinderen die zich echter gewend zijn aan te passen, die perfectionistisch of faalangstig zijn en die niet laten zien wat ze kunnen zal deze manier van niveaubepaling minder effectief zijn; deze kinderen zullen ook bij het doortoetsen niet hun werkelijke vermogens laten zien.

Er is daarnaast een groot nadeel aan het doortoetsen op deze manier: bij hoogbegaafde kinderen is er vaak sprake van onderpresteren op de CITO. Dit komt door de meerkeuze vraagstelling en het feit dat hoogbegaafde kinderen vaak creatief denken en in de war kunnen raken van deze vraagstelling. Een voorbeeld: “Simon koopt een bank van 800 euro. De kussens voor de bank kosten 150 euro. Hoeveel moet Simon betalen?” Gevraagd wordt om de som 800+150 uit te rekenen. Hoogbegaafde kinderen kunnen hier echter erg out of the box denken: hoeveel kussens heb je nodig? Bedoelen ze de kussens van de bank zelf of decoratie kussens? Maar hoe groot is de bank dan? Dit kan leiden tot scores die geen recht doen aan de werkelijke vermogens van het kind.

Een alternatief is om te kiezen voor een didactisch onderzoek. Het grootste verschil tussen doortoetsen en een didactisch onderzoek is dat een didactisch onderzoek plaatsvindt in een 1-op-1 setting. Hierbij wordt het kind tijdens de afname geobserveerd om naast inzicht in de didactische vermogens ook zicht te krijgen op mogelijke hiaten, het denkproces en strategiegebruik. Door het kind hardop te laten denken wordt duidelijk hoe vragen worden geïnterpreteerd en kan zo nodig worden bijgestuurd als het kind teveel out of the box denkt. Hiermee wordt onderpresteren voorkomen. Ook kan dynamisch worden getoetst; bij onderdelen die het kind niet zelfstandig kan oplossen wordt instructie gegeven. Er wordt geobserveerd welk type en hoeveel instructie nodig is om de opgave op te lossen. Hiermee wordt de zone van de naaste ontwikkeling in kaart gebracht.

Door tijdens de afname ook het gedrag te observeren kan daarnaast worden bekeken welke specifieke onderwijsbehoeftes het kind heeft; de werkhouding, motivatie en concentratie worden geobserveerd en gerapporteerd, en specifieke gedragingen zoals vermijding, een instabiele competentiebeleving of een hoge autonomie kunnen in kaart worden gebracht. Uit deze observaties en de DLE-scores volgt uiteindelijk een verslag met handelingsadviezen voor school en omgeving: hoe leert dit kind en wat heeft dit kind nodig om tot leren te komen? Naar aanleiding van dit verslag kan vervolgens op school worden bekeken hoe aan de onderwijsbehoeftes van het kind kan worden voldaan. Hierbij kan gedacht worden aan compacten en verrijken, versnellen, een andere manier van instructie of een benadering die gericht is op het versterken van de autonomie en het gevoel van eigenaarschap bij het kind.

Een didactisch onderzoek kan dus een betrouwbaarder en uitgebreider beeld geven van de didactische vermogens en onderwijsbehoeftes van je kind. Mocht je naar aanleiding van dit artikel meer willen weten over de mogelijkheden van didactisch onderzoek en wat Pienter&Co hierin kan betekenen, neem dan contact op door te mailen naar info@pienterenco.nl of te bellen naar 06 – 29 22 20 36.

Delen...

Deze website gebruikt cookies. Door gebruik te maken van deze website, geef je aan akkoord te zijn met het gebruik van cookies.   Privacystatement  >

Akkoord