De piramide van Maslow geeft aan aan welke voorwaarden moet worden voldaan voordat iemand zich kan ontwikkelen. In de basis hebben we lichamelijke behoeften, zoals ademen, eten en slaap. Wanneer aan deze voorwaarden wordt voldaan zal er voldoende motivatie zijn om verder te ontwikkelen. De tweede laag in de piramide is veiligheid en zekerheid, de behoefte aan orde, stabiliteit en bescherming. In de derde laag schaalde Maslow de behoefte aan sociaal contact, het ergens bij horen, liefde en genegenheid en vriendschap ervaren. Deze principes zijn nodig om een omgeving te creëren waarin de bovenste twee lagen van de piramide bereikt kunnen worden: erkenning en waardering, waar zelfwaardering en respect van en voor anderen bij hoort, en zelfrealisatie, waar probleemoplossing en zelfbewustzijn bij hoort.
Er is veel kritiek op de piramide van Maslow. In onderzoek is geen empirisch bewijs gevonden voor de hiërarchische ordening van de behoeften. In plaats daarvan blijkt zelfs dat tegelijkertijd verschillende categorieën van behoeften nagestreefd kunnen worden.
Hierbij moet als kanttekening worden aangegeven dat Maslow zelf zijn theorie nooit in een piramidevorm heeft weergegeven. De piramidevorm (en de versimpeling van Maslow's theorie) kan worden toegeschreven aan Dr. Charles McDermid, een consultant voor het bedrijf Humber, die de behoeften van Maslow gebruikte in het artikel “How money motivates men”.
Maslow zelf gaf (in een artikel dat postuum werd gepubliceerd in 1987) ook kritiek op zijn eigen theorie, en gaf aan dat de hiërarchie lang niet zo strikt was als hij eerder had gedacht, en dat de volgorde flexibel zou moeten zijn, gebaseerd op externe omstandigheden en individuele behoeften. Hij gaf ook aan dat gedrag wordt bepaald door meerdere behoeften en niet slechts door één behoefte.
Wat betekent dit nu voor de theorie? Uit onderzoek is gebleken dat er wel degelijk sprake is van universele behoeften (Tay & Diener, 2011). Diener vergelijkt de behoeften met vitamines: we hebben ze allemaal nodig om ons zo goed mogelijk te ontwikkelen.
Het gaat dus vooral om de hiërarchische vorm van de behoeften die aan vervanging toe is. Een alternatief voor de piramide is de vorm die dr. Pamela Rutledge geeft. In haar artikel “Social Networks: What Maslow Misses” (2011) schrijft zij dat behoeften, zoals de meeste dingen in het leven, interactief en dynamisch zijn, maar dat zij verankerd zijn in ons vermogen om connecties op te bouwen. Het gevoel ergens bij te horen is de drijvende kracht achter ons gedrag, en beïnvloedt de mogelijkheden en behoeften die we hebben. Om tot zelfactualisatie te komen hebben we dus connectie en samenwerking nodig.
Een mooi voorbeeld hiervan vanuit de praktijk: een jongen is net naar de middelbare school gegaan. Het is niet de school waar de meeste kinderen van zijn basisschool naartoe gegaan zijn en hij moet dus alleen starten. In zijn eerste week blijkt dat er al veel kinderen vriendjes hebben vanuit de basisschool; er zijn al veel groepjes ontstaan waar hij niet direct aansluiting bij vindt. De school voelt mede hierdoor enorm groot, en hij weet niet goed waar hij kan gaan zitten in de pauze. Na een week blijft hij thuis: er is sprake van psychosomatische klachten, een gevoel van onveiligheid en eenzaamheid. Hierdoor voelt hij zich onzeker en wil hij het liefste niet meer terug naar deze school. Het gebrek aan verbinding zorgt dus voor instabiliteit en tekorten in zijn behoeftes en mogelijkheden.
Zeker bij hoogbegaafde kinderen, met hun gevoeligheden, is het dus van belang om in te zetten op een goede connectie, niet alleen tussen kinderen onderling maar ook (vooral) tussen het kind en de leerkracht. Zo ontstaat een goede basis voor de ontwikkeling richting autonomie, competentie en zelfactualisatie.
Deze website gebruikt cookies. Door gebruik te maken van deze website, geef je aan akkoord te zijn met het gebruik van cookies. Privacystatement >