Angst bij hoogbegaafde kinderen

23 maart 2021

Hoogbegaafde kinderen kunnen een grote fantasie hebben, waardoor ze zich allerlei enge dingen kunnen voorstellen; van enge wezens onder het bed tot uitgelachen worden wanneer je voor de klas staat. Door hun grote gevoeligheid kunnen ze hun emoties intens beleven, waardoor deze situaties als angstig kunnen worden ervaren.

Hoogbegaafde kinderen beleven ook de wereld om zich heen als erg intens, en begrijpen al op jonge leeftijd dat er gegronde redenen zijn om bang te zijn. Ze kunnen echter op deze leeftijd nog de vaardigheden missen om hier goed mee om te gaan. Omdat er vaak sprake is van asynchroniteit kan het zijn dat ze deze angsten emotioneel gezien niet in staat zijn om te verwerken of in perspectief te plaatsen.

Een van de specifieke angsten die bij hoogbegaafde kinderen vaak voorkomt is de angst voor wereldproblemen zoals een natuurramp of oorlog. Ook ontstaat de angst voor de dood bij deze kinderen vaak al op jonge leeftijd.

Op dit moment, in het midden van de coronacrisis, kan deze angst extra aanwezig zijn bij kinderen. Ook andere angsten kunnen op dit moment extra aanwezig zijn. Doordat het onderwijs deels fysiek en deels digitaal is geweest in het afgelopen jaar kan extra onzekerheid zijn ontstaan, die weer kan zorgen voor angst: de angst om te falen of prestaties te laten zien (het impostor syndroom, waarbij succes wordt toegeschreven aan geluk en anderen ten onrechte denken dat je slim bent), de angst die ontstaat door vergelijking met anderen, en de angst om risico te nemen en keuzes te maken.

Ook op sociaal vlak kunnen er, (nu kinderen weer naar school gaan,) angsten ontstaan: de angst om niet geaccepteerd te worden door leeftijdsgenoten, door een mismatch in ontwikkeling en interesses.

Al deze angsten worden beïnvloed door interne factoren zoals temperament en/of cognitieve processen.

Hoe kun je nu als ouder of leerkracht het beste met deze angsten omgaan? Het belangrijkste is om deze angsten niet te bagatelliseren. Luister naar het kind, erken de gevoelens die ervaren worden, en veroordeel de angst niet. Zorg er echter voor dat je je ook niet mee laat slepen door de angst, en hou het kind niet klein door het teveel te willen beschermen. Bekijk samen met het kind of de angst realistisch is: wat is het ergste dat er kan gebeuren en hoe groot is deze kans?

Geef aan dat het normaal kan zijn om angstig te zijn, laat het kind de angst ook ervaren: waar voel je dit in je lijf? Vraag ook door: wat is de achterliggende reden van de angst? Vaak is luisteren en het erkennen van de gevoelens voldoende. Is dit niet het geval, vraag dan aan het kind of het hulp nodig heeft om oplossingen te bedenken. Ga deze oplossingen niet voor het kind bedenken maar samen met het kind. Is het kind door de eigen grote fantasie bang voor de monsters onder het bed? Laat het kind dan vanuit diezelfde grote fantasie een superheld bedenken die je tegen de monsters kan beschermen. Is er angst om te falen? Bedenk dan samen hoe je ervoor kunt zorgen dat het kind zich veilig voelt. Stimuleer het kind, wanneer dit kan, om de angst te overwinnen, maar forceer dit niet.

Bij ‘wereldse’ angsten zoals de angst voor de dood en natuurrampen is het belangrijk om kritisch te zijn op de hoeveelheid informatie die een kind meekrijgt; soms kan een kind cognitief informatie aan, maar emotioneel nog niet. Bescherm ze hierin, en stel ze gerust: volwassenen zijn er mee bezig, de druk ligt niet bij het kind.

Ongeacht de aard van de angst is het belangrijkste dat kinderen zich niet alleen voelen, dat ze gesteund worden en het gevoel hebben begrepen te worden. Wanneer er naar hen geluisterd wordt, ze serieus genomen worden en het vertrouwen krijgen dat ze dingen aankunnen zullen ze de veerkracht ontwikkelen om te leren omgaan met hun angst.

Delen...

Deze website gebruikt cookies. Door gebruik te maken van deze website, geef je aan akkoord te zijn met het gebruik van cookies.   Privacystatement  >

Akkoord